Op een dag zit Karel met een groep medestudenten te praten en concludeert dat de God die hij kent beperkend en onredelijk is. Hij pakt z’n spullen en verlaat de Vader en zijn kerkelijk huis. Hij vertrekt naar een ver en ander land om te gaan genieten van alles wat eerder niet mocht (Lucas 15:13). Gevolg: eindeloze ruzies met zijn ouders en een ouderling die hem driemaal ernstig vermaant. Hun gedrag bevestigt zijn ideeën over God.
Bonnenboekje
Probeer zijn ervaringen te begrijpen. Begin bij jezelf, misschien herken je dit uit je eigen verleden of via boeken, vrienden, gemeenteleden. Ouders en kerk zijn – nu en vroeger – niet foutloos. De sfeer in de kerk was soms niet goed, er waren kerkscheuringen, en de wereld buiten de kerk was slechts bedreigend en zondig. Karel leerde God niet kennen uit de Bijbel, maar door de verhalen en het gedrag van de mensen om hem heen. Heb dus begrip voor zijn beeld van God.